Op school noemden ze me vroeger De Boterhampolitie.
Als klasgenoten hun lunchtrommeltjes boven de vuilnisbak leegkiepten om zich vervolgens in de snackbar vol te vreten met friet en frikandellen, dan zei ik daar wat van. Ten eerste is het voedselverspilling, ten tweede is het ongezond, ten derde is het respectloos naar degene die de lunch voor hen klaarmaakte en betaalde. Ik zag het altijd wanneer ze iets flikten met hun boterhammen en ik ben ook eens naar de moeder van Johan gelopen om haar te zeggen dat ik wist waarom hij te dik was. Zo kon ze er tenminste iets aan doen. De volgende dag wachtte Johan me op bij de toiletten, duwde mijn hoofd in zo’n vieze toiletpot en spoelde toen door. Dat vond ik vreselijk oneerlijk, ik bedoelde het toch goed?
Ik heb ook een keer gezien dat Karin haar witte boterham met chocoladepasta ruilde voor het roggebrood met kipfilet van Eva. Toen ben ik erop afgestapt om Eva eraan te herinneren dat ze diabetes had en zoveel zoetigheid echt niet goed voor haar was. Stel dat ze door die chocopasta een of andere aanval ofzo gekregen had – dat heb ik weleens gezien op TV en dat zag er echt vreselijk uit – dan zou er paniek uitbreken en God weet wat er dan allemaal zou gebeuren! Beter dus dat ze zich gewoon bij haar eigen lunch zou houden, toch?
Nogmaals, ik bedoelde het echt goed hoor.
Tegenwoordig weet ik precies wat mijn collega’s eten bij de lunch. Gerard heeft altijd vier zachte puntjes met halvarine en jonge kaas bij zich. Behalve op vrijdag, want dan haalt hij twee kroketten in de kantine. Bart eet een dubbele bruine boterham met fruithagel en eentje met dikke plakken leverworst. Ik probeer iedere dag te raden hoe dik die plakken precies zijn en dan meet ik het na door mijn duim ernaast te houden (mijn duim is precies 23 millimeter breed). Maar ik heb het al een poosje niet kunnen nameten want Bart zit de laatste tijd steeds heel ver weg van me. Toeval, denk ik.
Helma eet yoghurt met muesli, een hardgekookt ei en een appel. Regelmatig vraag ik haar of ze nooit het zuur krijgt van dat rechtsdraaiend melkzuur in haar yoghurt, een grapje dat me nooit verveelt! Ik denk dat ze niet bijster intelligent is, want ze lacht er nooit om. Waarschijnlijk snapt ze de grap niet.
Veerle heeft altijd een maaltijdsalade bij zich, met dingen erin die niemand kan uitspreken of onthouden. Kwienowa en zelfactiverende koolstofspruiten ofzo.
Ja, ik weet precies wat ze mee van thuis nemen, ik weet waar ze het kopen en ik weet wat het kost. Ik kan zelfs precies uitrekenen wanneer Gerard weer naar de Lidl moet om nieuwe kaas te halen. Kwestie van plakken tellen. Ik zeg het soms tegen hem. “Vergeet je straks niet om je kaas te kopen? Ik weet dat ie op is.” De eerste keer moest hij daarom lachen. Maar nu krijg ik alleen maar een boze blik van hem als ik hem eraan herinner. Snap ik niet zo goed, want ik heb gewoon gelijk en dat weet hij ook.
Aan het eind van de week vertel ik mijn collega’s dan hoeveel de lunch hen gekost heeft. Ik vind dat heel attent van mezelf, zo kunnen ze zelf een beetje hun budget in de gaten houden. Tja, je bent accountant of je bent het niet hè! We moeten allemaal op de kleintjes letten tegenwoordig.
Zelf eet ik iedere dag iets anders tijdens de lunch.
Dat doe ik voor de broodnodige variatie. Het is niet goed voor je lijf om eenzijdig te eten. Als ik mijn avondeten bereid, dan maak ik meteen een beetje extra. En dat is dan mijn lunch voor de volgende dag. Dan parkeer ik mijn handige Tupperware bakje ‘s ochtends in de koelkast van onze kleine kantoorkeuken en dat gaat dan precies om kwart over twaalf, hup, de magnetron in. Lekker hoor! Maar vandaag vind ik mijn boerenkool met magere rookworst toch niet zo heel lekker, eerlijk gezegd. Er zit een vreemd smaakje aan. Terwijl het me gister bij het avondeten nog prima smaakte. Misschien is mijn Tupperware bakje na 25 jaar trouwe dienst aan zijn eind en proef ik het plastic van het bakje? Ik weet het niet.
Oh jee, wat is dat nu? Ik moet zo hoesten en kan er niets aan doen dat een stukje half gekauwde worst over de tafel vliegt. Mijn collega’s zien het, ik hoop dat ze het me niet al te kwalijk nemen dat ik zo onsmakelijk hoest in hun bijzijn. Misschien moet ik even naar het toilet om... ik weet eigenlijk niet waarom. Maar ik voel me echt beroerd. Hoor ik nou mijn hart in mijn oren kloppen? Het klinkt zo bonzend, maar misschien is het wel gewoon een paniekaanval ofzo. Met een slokje water zal het zometeen wel beter gaan.
Aj, waarom liggen die toiletten zo ver weg? Ik dacht dat ik best fit was maar ik ben uitgeput, hoe kan dit? Wat gebeurt er met me? Ik ben nooit ziek!
Misschien moet ik even op het toilet gaan zitten. Even rusten. Gewoon even zitten en mijn hart tot bedaren brengen. Oh, dat slokje water maakt mijn hoest alleen nog maar erger. Niet meer doen dus. Gewoon diep inademen. Ofzo. Heus, dan gaat het vast beter. Ik sta zometeen gewoon weer op. Zometeen. Ook al zit ik er al best een poos. De lunchpauze is allang afgelopen en ik weet dat Bart en Gerard daarna altijd naar het toilet gaan voor ze weer aan het werk gaan. Dus waarom hoor ik nu niemand? Je zou denken dat er sowieso iemand komt kijken waar ik blijf, ik ben hier toch al een hele tijd....
Oké, opstaan is een heel slecht plan en nu moet ik toch weer gaan zitten. Nee liggen, liggen is echt beter. Mijn wang tegen de koele tegels van de toiletvloer. En dan sta ik zometeen gewoon weer op. Als mijn hart weer rustig is. Echt.
Maar voor nu nog heel even liggen. Eventjes nog....
Mika
Nee, tuurlijk zit ik hier niet voor mijn plezier. Maar ik zou het zo weer doen. Nul spijt. Het is meer dat ik niet anders kon en ik wist dat ik heus wel opgepakt zou worden, vroeg of laat. Dus koos ik vroeg en heb ik mezelf aangegeven, zodra ze zeker wisten dat het om moord ging. Ik had geen zin om voortdurend op de vlucht te zijn en ach, ik heb een dak boven mijn hoofd en hoef niet zelf te koken, dus zo vreselijk vind ik het niet. En ik geniet enig aanzien hier, dus ik word redelijk met rust gelaten.
Mijn werk mis ik wel ja. Niet dat ik dat nou zo leuk vond, maar het gaf toch een invulling van de dag en een soort routine, zo met die weekenden om naar uit te kijken. Tegenwoordig zijn alle dagen voor mij hetzelfde natuurlijk. Gelukkig krijg ik regelmatig bezoek. Van een vriend af en toe. Mijn collega's, voornamelijk, bijna allemaal. En mijn moeder. Ze heeft het er heel zwaar mee dat haar zoon in het gevang zit. Snap ik wel hoor. Ik heb geprobeerd haar de zaak van mijn kant te laten zien, maar ze begrijpt het niet. “Mika toch, hoe kun je je leven vergooien omdat er toevallig iemand is die je niet aanstaat? Hoe kun je iemand van het leven beroven, enkel om die reden?” Maar het ging veel verder dan iemand niet kunnen pruimen. Veel en veel verder. Gitzwarte haat komt een beetje in de buurt. En ik was niet de enige. Het hele team had een bloedhekel aan hem en dat was nog zacht uitgedrukt. Maar goed, ik geef wel toe dat ik mijn woede soms slecht onder controle heb. Tja, uiteindelijk ben ik ook maar een mens.
In het begin dacht ik dat ik de enige was die zijn opvallende gedrag vervelend vond. Ik was net begonnen aan mijn nieuwe baan als accountant. Vers van de pers, ik had er zin in! Het studeren was ik al zo lang zat, ik kon niet wachten om mijn dagen te vullen met geld verdienen in plaats van arm als een kerkrat in de schoolbanken te moeten zitten. En eindelijk op mezelf wonen, heerlijk!
Het team waar ik in terecht kwam was niet heel groot, we waren met zijn elven. Lunch hadden we gezamenlijk, elke dag om kwart over twaalf. Standaard zat hij daar dan als eerste, aan het korte eind van de tafel. Met zijn eeuwige Tupperware bakje. Altijd vertelde hij dan wat er in het bakje zat, nog voor hij de eerste hap nam. Niemand reageerde daarop. Het leek eerder alsof het een soort mededeling was, of een gebed waar geen hond naar luisterde. Vervolgens at hij heel langzaam en kauwde heel lang op elke hap, terwijl hij iedereen aandachtig bestudeerde met die irritante kraaloogjes van hem.
De eerste dag vond ik het raar
dat Helma totaal niet reageerde op zijn flauwe grap over melkzuur in haar yoghurt, maar op de tweede dag maakte hij precies dezelfde grap en toen snapte ik haar volledig. Wat was dit voor een vreemde man? Het bleef daar ook niet bij. Hij zat regelmatig met zijn vingers aan de leverworst van Bart “Geen zorg, ik meet alleen de dikte even!”, en hij kon Gerard op belerende toon vertellen dat hij naar de supermarkt moest om nieuwe kaas te kopen. Zijn opmerkingen waren zo absurd dat ik meestal niet eens wist wat ik erop moest zeggen. Ik was ook verbaasd over het eindeloze geduld van mijn collega’s. Helma vertelde me toen dat het niet zozeer een kwestie van geduld was, maar meer een stil lijden, alleen draaglijk doordat iedereen er even hard onder gebukt ging. Iets met gedeelde smart.
Maar voor mij was de maat bizar snel vol. Er brak iets in me toen ik op een dag een Liga koekje bij me had, met zo’n vulling van melk in het midden. Ik verheugde me al de hele ochtend op dat koekje. Die melkvulling is het lekkerst, dus knabbelde ik eerst die droge melkloze randjes van mijn koekje. Het lekkerste voor het laatste bewaren hè. Maar juist toen ik het eerste hapje van de vulling wilde nemen griste hij plots het koekje uit mijn hand. “Zal ik je voor de gein eens vertellen hoeveel vet, suiker en dierenleed je nu in je lijf wil stoppen? Hoe de melkkoeien hebben moeten lijden voor jouw Ligaatje? Ha! Nee, laat ik het maar niet doen, je zou van schrik niets meer durven eten voor de rest van de dag!”
Ik ontplofte niet. Ik implodeerde.
Ik zweeg – hier viel niets zinnigs over te zeggen – en raakte het koekje niet meer aan toen hij het weer voor me neerlegde. Ik kon alleen maar staren naar de smerige vingerafdruk die hij achtergelaten had op het eens zo onberispelijk gladde oppervlak van de vulling. Ook de rest van de dag zweeg ik, terwijl mijn collega’s me af en toe bezorgd aankeken.
Ik ben meteen na het werk naar het tuincentrum gegaan om mierenkorrels te halen. Thuis heb ik ze gemengd met kruidenazijn. Want kijk, wat veel mensen niet weten is dat je een geurloze en vrijwel smaakloze oplossing krijgt wanneer je die twee in de juiste verhouding mengt. Kleurloos ook, en verdomd giftig.
Niemand heeft me gezien toen ik de volgende ochtend het goedje ruim sprenkelde over de inhoud van dat kloterige Tupperware bakje van hem. En toen hij tijdens de lunch ineens opstond en richting de WC rende hoefde ik Gerard en Bart alleen maar aan te kijken om ze duidelijk te maken dat ze beter niet naar de toiletten konden gaan.
We bleven allemaal zitten. Badend in zalige oorverdovende stilte.
Trouwens, morgen komen Helma en Gerard weer op bezoek. Ze hebben beloofd Liga voor me mee te nemen. Met van die lekkere melkvulling, uiteraard. Ik verheug me er al dagen op.
Woehaha, hoe bedenk je het!
Wat een heerlijk verhaal!