Ik was in een klimbos, samen met mijn broer, zijn vrouw en hun zoon. Mijn neefje was net lang genoeg om alle routes veilig te kunnen klimmen en kreeg daarom een stempeltje op zijn hand. Zo konden de toezichthouders controleren of hij wel op de juiste lengte gekeurd was. Het scheelde namelijk maar een centimeter of twee of we hadden hem in de auto achter moeten laten, terwijl wij met veel plezier de hoogtes gingen vrezen tussen de bomen.
Dat stempeltje was een heel klein Facebookduimpje. Het meisje dat de stempeltjes uitdeelde zei dat wij natuurlijk geen stempeltje nodig hadden omdat we overduidelijk lang genoeg waren. Dwars als ik kan zijn, wilde ik meteen ook een stempeltje en stak vlug mijn hand uit. Ze aarzelde heel even voordat ze het stempeltje erop drukte. Nou ja zeg...
Nog voor mijn stempeltje droog was,
liep de inkt in de honderden rimpeltjes van mijn antieke droge huid. Het Facebookduimpje had meteen meer weg van bloemkooltje zonder levenslust. Terwijl op het smetteloos jeugdige handje van mijn neefje het duimpje nog loeischerp ‘oké!’ stond te seinen. Ik was een beetje teleurgesteld. Een heel klein beetje maar. Maar ik was het wel.
Gelukkig waren de klimroutes minder hardvochtig dan de stempelinkt en konden we allemaal weer even heerlijk kind zijn, hoog tussen de bomen. De spierpijn zou de dag erna wel komen. Behalve bij mijn neefje, vermoedde ik. Ik troostte me met de gedachte dat ík tenminste auto mocht rijden en zonder toestemming al mijn lievelingssnoep in de supermarkt kon kopen, als ik dat zou willen. Dat had ik tenminste voor op dat onvermoeibare elastieken lijfje van hem!
Maar dankzij mijn paar keer per week sporten-omdat-het-moet, viel die spierpijn een dag later best mee. Ik kon zelfs zonder problemen achter het ventje aan rennen in de grote natuurspeeltuin. De zon scheen en er was een soort hindernisparcours en dat zag er ontzettend aanlokkelijk uit; zie dan maar eens kalm te blijven! Mijn neefje ging er meteen vandoor en vloog over de stapstenen die uit het water staken. Ik kwam net iets later bij de stenen aan en moest wachten omdat een moeder haar net iets te kleine dochtertje begeleidde over de stenen. Ik wachtte en wachtte maar en ik raakte echt veel te ver op mijn neefje achter, dat meisje was echt vre-se-lijk langzaam! Haar excuus was dat ze nog maar twee jaar oud was, maar daar had ik natuurlijk niets aan in mijn achtervolging. Toen ze bij de laatste stenen nog harder ging treuzelen, zei haar moeder tegen haar: “Loop maar een beetje door schat, die mevrouw wil ook heel graag op de stenen.”
Oei, ik was een mevrouw. Waarom klonk dat zo raar? Ik was pas zevenenveertig!
Ooit leerde ik dat je als mevrouw mevrouwendingen moet doen en dat deed ik op dat moment echt niet. Ik stond op het punt me te schamen, maar gelukkig kwam ik nog net op tijd bij mijn positieven en terwijl ik haastig moeder en dochter voorbij ging, riep ik zo luid als ik durfde: “Deze mevrouw gaat straks lekker snoepen en daarna zonder tanden poetsen naar bed! Lekker puh!"
Oh ja, dat het gevoel dat je nog best jeugdig bent keihard de grond in wordt geboord met het simpele woordje ‘mevrouw/meneer’. 🥴 I’ve been there.