Daan houdt heel veel van dieren.
Hij heeft twee fretten in huis: Manfred en Vrouwfred. Ook heeft hij een flinke goudvis in een veel te groot aquarium en Jasper, zijn tamme rat.
En nu zit Daan huilend en jammerend tegenover me. Ik maak me zorgen, want zo ken ik hem niet. Hij probeert uit te leggen wat er aan de hand is, maar er zitten zoveel tranen en snot in de weg dat ik hem niet versta. “Is het Jasper?” vraag ik hem, maar hij schudt nee. En met de fretten is ook niks mis. “Kiki?” Bij die naam brult hij nog harder. “JAHAAAAUUW, ze...ze...kepervermaaaurd!” Ik versta het nog steeds niet. Kiki is Daan’s goudvis en ik weet dat ze al een poosje worstelt met haar gezondheid. Ik haal water en een doos tissues voor Daan en wacht tot hij weer een beetje bij zinnen is. Twee volgesnoten tissues verder lukt het hem eindelijk verstaanbaar te praten.
“Mijn lieve Kiki, ik had zo met haar te doen. Ik voelde dat ze eigenlijk niet meer wilde. Ze was oud, het was haar tijd, weet je. Ik kon haar niet zien lijden, het was vreselijk om te zien. Dus toen bedacht ik een humane oplossing om haar te helpen om dit leven te verlaten, snap je? Dus legde ik haar in de vriezer. Zodat ze voor altijd in kon slapen, weet je, zonder pijn. Snap je?”
Ja, antwoord ik. Zeker snap ik het. “Goh Daan, wat verdrietig, het moet een moeilijk besluit voor je zijn geweest. Zullen we straks frikandellen eten als troost?”
“Snognie alles”
mompelt hij in zakdoekje nummer drie en weer snuit hij luid zijn neus. Ik kijk hem vragend aan. Daan gaat verder:
“Vandaag haalde ik Kiki uit de vriezer om haar te kunnen begraven. Ik legde haar op het aanrecht en ben toen de tuin in gegaan om een grafje te graven en een soort gedenkteken te maken. Ik wilde het echt bijzonder maken, weet je?
Maar toen ik Kiki mee wilde nemen naar de tuin, bewoog ze. ZE BEWOOG! Kiki was helemaal niet dood en het werd zwart voor mijn ogen, snap je? Ik heb mijn lieverd LEVEND INGEVROREN EN WEER ONTDOOID!! Wat voor dierenbeul ben ik!? Ik raakte in paniek, weet je, en toen, nou ja....ik wilde het lijden stoppen, snap je? En de koekenpan stond het meest in de buurt. Dus pakte ik die en...”
Hier stopte Daan. Met spreken, met snotteren, zelfs met ademen volgens mij. Hij leek ineens heel klein te worden.
“Daan?” vroeg ik voorzichtig na een poosje. Hij keek me aan met het meest verdrietige gezicht dat ik ooit gezien heb.
“ik wilde dat het heel snel over was, snap je? Dus...dus pakte ik die koekenpan en sloeg daarmee zo hard als ik kon op Kiki. Eén snoeiharde klap, ik schrok er zelfs van. En toen wist ik zeker dat ze dood was, want de hele keuken was bezaaid met stukjes Kiki. Compleet tot moes geslagen. Ik kreeg zelfs wat in mijn mond. Maar dat maakte me niks uit op dat moment, want het was Kiki, snap je? En toen heb ik heel lang huilend op de keukenvloer gezeten. Ik ben een moordenaar!”
Ik kan mijn lach amper inhouden.
Echt, ik doe mijn uiterste best. “Hrarrwiiih!” komt er uit me en ik weet zelf ook niet wat ik daarmee bedoel. Tranen springen in mijn ogen en ik proef bloed omdat ik zo hard op mijn lip bijt. Gelukkig heeft Daan niks door, verblind door zijn verdriet. En als het me eindelijk lukt om een beetje normaal te klinken, vraag ik aan Daan of ik wat voor hem kan doen. Het is het beste antwoord dat ik kan verzinnen.
“Wil...wil je de keuken voor me schoonmaken?” vraagt hij timide. “Ik kan het niet, het idee dat ik Kiki tussen de spijltjes van het afwasrekje uit moet peuteren…”
Van binnen vervloek ik Daan om het vreselijk lachwekkende beeld dat daarmee hij in mijn brein plant. Ik bijt nog harder op mijn lip in de hoop dat de pijn mijn lachstuip dempt. “Tuurlijk, Daan.” weet ik eruit te persen. “Blijf lekker op de bank zitten, dan ga ik nu naar je huis.”
In zijn woonkamer zie ik het enorme aquarium staan, met een schepnetje ernaast. Zijn rat en de fretten duwen hun snuitjes tussen de spijltjes van hun kooi, hopend dat ik ze wat lekkers geef.
Als ik de keuken in loop, zakt de moed me in de schoenen. Kiki zit inderdaad overal. Bloedspetters op de koelkast, kleine hompjes vissenvlees tussen de draaiknoppen van het fornuis, een stukje vin op een kruidenpotje in de vensterbank. Dit schoonmaken gaat een eeuwigheid duren, en dan nóg zal ik stukjes overslaan. En dat gaat natuurlijk stinken als een malle. Ik zie al helemaal voor me hoe overstuur Daan gaat zijn als hij de keuken binnenkomt en rotte vis ruikt. Hoe los ik dit op?
En dan krijg ik het beste idee ooit. Alleen jammer dat ik Daan nooit zal kunnen vertellen hoe trots ik op mezelf ben als ik zijn fretten en rat Jasper los laat in de keuken en de deur zachtjes achter me dichttrek.
Hi Dyonne. Grappig verhaal! Je vroeg wat er schuurt?
Waar het een beetje schuurt voor mij is dat ik ineens niet weet waar Daan blijft. Waarom is hij niet in huis als jij gaat schoonmaken en wanneer komt ie daar weer? Je zegt ‘als hij op een ochtend..’. Lijkt net alsof ie lange tijd weg is? En.. Ik denk dat de laatste alinea te snel komt. Dat is verrassend en grappig maar ik moet een te grote sprong maken van dat er moeite is met schoonmaken naar ineens die huisdieren. Een tussenstukje waarin je ze herintroduceert ? Ik was ze helemaal vergeten omdat het verhaal vnl over de goudvis gaat. Misschien moet je ze niet noemen in de eerste alinea. En ze dan opvoeren aan het eind? Anyway. Leuk verhaal dat sowieso 🙏🏼
Die titel! Totaal niet voorbereid op wat ging komen. Whahahaha 🤣